Goedemorgen waarde lezer,
In navolging op m’n hersenspinsels omtrent chateaubetengeling op 15 november, vervolgde mijn gesprek met een gast van ons. In zijn nieuwe galm-huis wil hij proberen een aangenamere- en natuurlijke klank te genereren. En zonder de ruimte te ‘vernielen’ zoals hij me aangaf. Dus zijn zoektocht ging door en al struinend kwam hij bij een bedrijf aan: http://www.acosorb.nl.
De tekst op hun website vangt als volgt aan:
“Het toepassen van voldoende akoestische absorberende materialen voorkomt nagalm. Door onze akoestische oplossingen ontstaat er een richtingloze ontwerpvrijheid in combinatie met een goede spraakverstaanbaarheid, hoge concentratieniveaus, privacy en dus veel comfort. Akoestisch spuitwerk en pleisterwerk kunnen praktisch overal toegepast worden, te denken valt aan nieuw- en oudbouw en horizontale en verticale oppervlakken, bestaande uit geprofileerde dakplaten, beton, en gipsplaten. De akoestische producten van Acosorb zijn gemaakt voor plafonds en wanden. Een akoestisch spray plafond is beschikbaar in een rijk palet aan kleuren en texturen, van glad tot grofkorrelig”.
Het materiaal is in verschillende kleuren en kwaliteiten toe te passen op plafonds en muren en m’n kameraad gaat het gesprek met ze aan, ik meen zelfs vandaag al. Het is een onderwerp wat me mateloos boeit. Zoals al vaker geschreven kom ik veel bij mensen thuis; comfortabele woningen die vaak een behoorlijke mate van (na)galm bezitten. Natuurlijk is ook dat aspect een kwestie van smaak; ìk ben van mening dat een geheel ‘dode’ luisterkamer niet prettig is. Een opnamestudio moeten we er niet van willen maken; zo dood als een pier en je wordt zelfs moe in zulks een ruimte. Er zijn zelfs mensen die menen dat de luidsprekers; ‘ontwikkeld’ in dit soort akoestisch dode opnamestudio’s, het summum moeten zijn. Maar dat is een terzijde.
Hierop doorspinselend; u kent me ondertussen, vond ik zojuist het nieuwe woord uit: “polderakoesitiek”. Gaat vast een keer voorbij komen bij D.W.D.D. als ‘woord van 2018’.
Mark my words.