Draaitafel wijsheden deel 5: Resonantie Frequentie

Draaitafel wijsheden deel 5: Resonantie Frequentie
6 maart 2017 Mark van Braam
In Geen categorie
Copyright © 2018 AUDIO21, Wapenveld
Niets uit deze bovenstaande informatie mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, website of openbaar gemaakt worden in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch of door fotokopieën, opname, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van AUDIO21.

Muurbordjes wijsheid… met enig regelmaat lees ik recensies over (dure- of erg dure draaitafels), waarbij steevast wordt verteld door de recensent, dat de Resonantie Frequentie berekening dient aan te geven dat we binnen de wens-waarde dienen te komen. Die wens-waarde van de resonantiefrequentie, ligt tussen 9 en 12 Hz. Letterlijk las ik onlangs: “het is belangrijk om de arm-cartridge combinatie te berekenen en uit te komen op 9-12 Hz. Bij waarden die daarbuiten vallen, is geen goed resultaat te verwachten..”

M’n handen jeuken, als ik dit soort frases lees; klim ik in de telefoon of in de pen?

Die 10 Hz is ooit aangenomen, omdat het schijnt dat dit de ondergrens is van ons menselijk gehoor. Tja, wellicht dat ik het niet goed zie, maar ik denk dat in onze hobby, de gemiddelde leeftijd boven de 30 jaar zit. En ik vraag me af; gezien de afbraak van ons gehoor, vanaf ons ehhh 16e jaar of zo, hoeveel mensen die 20 Hz nog kunnen horen. Met andere woorden; waar maken we ons druk om?

Wat men wil voorkomen, is dat de gezamenlijke resonantiefrequentie van element plus arm, niet te hoog komt te liggen ter voorkoming van vervorming in ons hoorbare gebied. Of juist te laag komt te liggen, want dan zou de boel gaan zwalken of zelfs uit de groef kunnen schieten bij grote modulaties.

Laat u zich geen zand in den ogen strooien; het is een leuke theoretische berekening om vast te stellen of de gezamenlijke resonantiefrequentie zich tussen de 8 en 12 Hz bevindt. Edoch… in werkelijkheid spelen er veel meer factoren mee. En daar gaat dus het verhaal van de ‘alwetende recensenten’ toch mank. Met andere woorden; geloof niet alles wat er geschreven wordt; zowel niet in De Telegraaf, als de Hifi magazines en op websites.

Met enig regelmaat merk ik dat audioliefhebbers en kenners zich willen ‘vastklampen’ aan allerlei ‘zekerheden’. Zodat men met overtuiging kan vertellen dat het ‘goed’ is. U ziet, ik gebruik in deze zin een hoop aanhalingstekens. Inzake de vinyl liefhebbers; een aanzienlijk deel van deze mensen, klampt zich vast aan zo’n berekening om bevestigd te zien of de arm- en element combinatie de juiste waarde heeft. Want alleen dan kunnen ze met een gerust hart gaan slapen. Luisteren hoeft dan niet eens meer.

In deze formule, heeft u onder andere nodig de opgegeven compliance van het element. En daar begint het ‘gedonder’ al. Want… let op, de opgegeven compliance wordt door Japanners vaak (dus niet altijd) opgegeven bij 100 Hz. En vergeef me als ik het fout heb, maar Amerikanen en een bekend Nederlands merk, geven deze juist op bij 0 Hz. En om het nog onoverzichtelijker te maken; compliances worden statisch- en/of dynamisch opgegeven. En oh ja, dan kunt u ook nog zien dat men soms een ‘horizontale’ en ‘verticale’ compliance opgeeft!

Zucht.

Daar gaan onze ‘zekerheden’. Toch? Of toch niet? Het punt is, dat de gebruikte formule ooit bepaald is voor een compliance bij 10 Hz. Kun je dan klakkeloos de Japanse compliance simpelweg ‘delen’ door 10? En kun je de Amerikaanse opgegeven waarden, vermenigvuldigen met 10? In praktijk blijkt het antwoord meestal ‘neen’ te zijn.

Hetzelfde met de statische- en dynamische waardes; sommigen beweren dat bijvoorbeeld een statische waarde van 24 ongeveer een dynamische waarde zou hebben van 12. Tja, hetzelfde verhaal; de statische eigenschappen van een element, kunnen anders zijn dan de dynamische waardes.

Opnieuw: Zucht.

Ook blijkt in de praktijk dat bepaalde arm-element combinaties volgens de formule ‘keurig’ binnen de wenswaarde van 9 tot 12 Hz te vallen, maar de ‘Proof of the Pudding’ geeft zichtbaar- en hoorbaar aan, dat het toch niet klopt. En dus ook weer andersom; combinaties die buiten de wenswaarde vallen volgens de berekening, kunnen dan soms op sommige draaitafels toch echt wel perfect klinken en tracken en tracen als een trein op het spoor.

Dus terugkomend op hetgeen ik vandaag las: “bij waarden die daarbuiten vallen, is geen goed resultaat te verwachten”… Tja. Tja. Tja.

Gelukkig!!! is er een eenvoudige manier om te horen en te zien! hoe het met de combinatie op uw draaitafel zit. Die Engelsen hebben er een spreekwoord voor; ‘the proof of the pudding, is in the eating’. Oftewel; de testplaat. Een testplaat is het mechanisch bewijs of de calculatie van die beruchte rekensom, inderdaad klopt.
In een notedop; nadat u uw speakers goed hebt neergezet; rekening houdend met in-fase en uit-fase, speelt u enkele tracks van de test elpee. Oh ja, uw draaitafel dient goed ingeregeld te zijn, anders heeft hetgeen hier volgt, minder zin.

Allereerst is belangrijk om de bias/anti-skate/dwarsdrukcompensatie, naalddruk en azymuth goed in te stellen met behulp van die testplaat en uw oren. Daarna de arm/element Resonantie Frequentie test, zowel lateraal als verticaal. Tijdens deze ‘sweep’ ziet (en hoort) u wat er bij de verschillende frequenties gebeurt; vanaf 25 Hz naar 7 Hz. Op een bepaald moment ziet u de cantilever en arm behoorlijk schudden bij een bepaalde frequentie en dat is dan het antwoord op de beruchte rekensom. Volgens mijn testplaat is een resonantiefrequentie van 8 tot 15 Hz goed om praktisch elke plaat op de planeet af te kunnen spelen.

Nadat ik een arm/element inbouw en afregel, waarvan ik de uitkomst niet al ken, doe ik hier altijd een ‘rondje testplaat’. Want ik hou niet van rekenen. Wel van afrekenen. En dan ga ik ‘pudding’ eten. En genieten van muziek. Eindelijk.

Wat u ermee moet? Dat mag u helemaal zelf bepalen.

Laatste zucht; wat een hobby! Heerlijk!